|
|
Herinneringen aan gereformeerd ’s-Graveland en Kortenhoef in de jaren 1946-1950 (dl. I)
Herinneringen aan gereformeerd ’s-Graveland en Kortenhoef in de jaren 1946-1950 (dl. I)
Dit 'drieluik' is overgenomen uit het kerkblad KSSK.
Opgetekend door F. Grims
Voor mij ligt naast het prachtige boekje ‘Honderdvijftig jaar Gereformeerde Kerk te ’s‑Graveland’ een boekje met juweeltjes uit de muziekliteratuur voor harmonium of orgel. In het eerstgenoemde boekje zie ik opeens op de foto van pagina 7 mijn vader op de 2e rij, 2e van links zitten.
Op 11 februari 1940 ben ik geboren in Driebergen-Rijsenburg. Mijn ouders heten Frans Grims en Rie Strootman, ik heb twee broers, Co van 10 jaar en Henk van 7 jaar. Mijn vader is belastingambtenaar.
Als Rie Grims-Strootman lid wordt van het zangkoor van de Gereformeerde Kerk in Driebergen, blijkt zij begenadigd te zijn met een uitzonderlijk fraaie zangstem, en dit alles ook nog met een ruim toonbereik. Zij heeft de uitzonderlijke gave om teksten te zingen zoals je die uitspreekt. Rie gaat zanglessen bij de beroemde zangpedagoog, professor Runge volgen. Zij geeft al gauw als soliste regelmatig uitvoeringen, samen met haar intussen vaste begeleider Jan van Weelden, muziekleraar en organist in Driebergen, tevens organist bij de NCRV. Vanaf het moment dat zij begint te zingen, wordt er ademloos naar haar geluisterd en kun je een speld horen vallen. Zij is de vertolkster van vooral aria’s en geestelijke liederen. Haar kundigheid is ook doorgedrongen bij de NCRV, door wie zij wordt uitgenodigd om te komen proefzingen. Zij gaat in op de aanbieding om per 1 mei 1946 in vaste dienst te komen. Zij wordt lid van het NCRV-koor. Al gauw wordt haar gevraagd om als koorsoliste te gaan optreden.
In die tijd, vlak na WO II zijn opnamen van koorzang in de studio, met vervolgens een latere uitzending voor de radio, nog niet mogelijk. Apparatuur is in die tijd nog niet beschikbaar, alles moet daarom live worden uitgezonden. Om buiten de studio overdag en ’s avonds te kunnen optreden trekt het NCRV-koor met een bus door het land, hierbij voorafgegaan door een auto met zendapparatuur, die ter plekke zorgt voor de rechtstreekse uitzendingen via de radio. De reisafstand van Driebergen naar Hilversum wordt hierdoor onoverbrugbaar. Er zit snel een verhuizing aan te komen.
Gelukkig kan mijn vader per 1 augustus 1946 voor zijn werk naar Kortenhoef worden overgeplaatst. Wij verhuizen op dinsdag 30 juli 1946 en gaan wonen aan de Kerklaan 19 (oude nummering), waar mijn vader een eigen belastingkantoor aan huis zal gaan beheren. Tot de werkzaamheden behoren onder andere de vaststelling van de waarde van inboedels in panden in Ankeveen, Kortenhoef en ’s‑Graveland. Hij krijgt assistentie van de heer J.W. Schaap (Jan), die in 1948 is getrouwd en samen met zijn echtgenote aan de Beresteinseweg 11 in ’s‑Graveland is komen wonen.
Frans (Sr.) en Rie Grims
In het kerkregister - kaartsysteem - van de Gereformeerde Kerk van ’s‑Graveland staat vermeld dat wij in juli 1946 zijn ingeschreven. Evenals in Driebergen, zal ook deze kerkgemeenschap een actieve plaats in ons gezin gaan innemen.
Bij muzikale uitvoeringen wordt al gauw om solistische medewerking van mevrouw Grims gevraagd, ook later zelfs nog als ze al jaren uit Kortenhoef is vertrokken.
Ik noem u hier de aankondigingen die ik in het mij nagelaten archief aantrof, waarbij Rie Grims als soliste is vermeld:
- 23 december 1946 Kerstconcert in de Ned. Herv. Kerk van ’s‑Graveland (toegang 50 cent)
- 11 december 1947 Orgelbespeling door Ben Roozendaal in de Ned. Herv. Kerk te ’s‑Graveland (entree vrij, collecte ten bate van de kleuterschool)
- 18 april 1949 Paaszangdienst in de Ned. Herv. Kerk te ’s-Graveland. (in een krantenartikel van de hand van ds. J.C. Derksen, lezen we dat de kerk geheel is gevuld met naar schatting 200 mensen, en dan nog degenen die buiten in groepjes staan te luisteren rondom de luidspreker)
- 21 november 1957 Orde van dienst bij de ingebruikneming van de verbouwde Gereformeerde Kerk te ‘s‑Graveland
(solozang door mevrouw Rie Grims- Strootman uit Leiderdorp, oud-gemeentelid)
- 25 december 1958 Kerstzangdienst in de Ned. Herv. Kerk te Kortenhoef.
Bij een verkiezing op 20‑6‑1948 voor ouderling van de Gereformeerde kerk moet door 46 stemgerechtigde leden gekozen worden uit een tweetal, de heren Th.P. Hafkamp en F.N. Grims. Zij krijgen 26 respectievelijk 20 stemmen, zodat de heer Hafkamp is verkozen.
Mijn vader bekleedt in de kerk de functie van voorzitter van de evangelisatie, dus genoeg werk aan de winkel. Samen met ds. J.C. Derksen organiseert hij onder andere de straatprediking op de zaterdagen in de zomer, waarover ook in het boekje 150 jaar Gereformeerde Kerk is geschreven. Mijn vader volgt met succes een cursus aan de Kerkelijke Kaderschool in Rotterdam, waar ds. J.C. Derksen docent is. In deze kerkelijke gemeenschap sluiten mijn ouders gemakkelijk vriendschappen.
In het al eerder genoemde muziekboekje stond op het binnenblad een notitie over het orgel, welke mij aanleiding gaf om met Jan Hoekstra telefonisch contact te leggen, met de vraag of ik het kerkgebouw mocht bezichtigen en het orgel bespelen. Toen ik hem daarbij ook het een en ander over mijn herinneringen uit mijn jeugd aan de beide zeer idyllische dorpjes Kortenhoef en ’s‑Graveland uit de jaren 1946 tot 1950 vertelde, vroeg hij of ik een artikel voor het kerkblad wilde schrijven, vandaar dan ook dit stukje geschiedenis. In twee volgende verschijningen van het kerkblad krijgt dit verhaal een vervolg.
|
|
Herinneringen aan gereformeerd ’s-Graveland en Kortenhoef in de jaren 1946-1950 (dl. II)
Herinneringen aan gereformeerd ’s-Graveland en Kortenhoef in de jaren 1946-1950 (dl. II)
Op 12 november 2013 parkeer ik rond het middaguur mijn auto bij het opvallend drukke kruispunt van de Smidsbrug en ga er op de Smidsbrug staan. Het is windstil en er valt een lichte, haast druilerige regen, waardoor een bijzondere sfeer is ontstaan.
Ik kruip voor een krap uurtje als het ware in de huid van het jongetje Fransje uit mijn jeugd, en ik wil u graag meenemen naar de vier windstreken, waarbij de beelden uit mijn jeugd in mijn herinnering naar boven komen. Ik laat eerst de rust van toen met bijna alleen fietsverkeer, op mij inwerken. Daarna probeer ik de namen en gezichten van mijn vriendjes bij mij op te roepen: Jopie Hagen, Benno Roozendaal, Hansje Langelaar, Hans Schönberg en Jantje Piening.
Naar het westen - Kerklaan
Op de Kerklaan zie ik grijze vuilniswagens voorbijrijden, die het Hilversumse huisvuil op een terrein achter de Kortenhoefsedijk storten. Links de winkels, waar de vader van Benno een winkel in manufacturen runt, het café-restaurant er tegenover, waar mijn vader wel eens heen gaat voor een potje biljarten en dan ons huis op nummer 19 (oude nummering).
Onze achtertuin grenst aan een akker met wintergroenten, met als afscheiding een slootje, waar ik een keer door het ijs ben gezakt. We kijken uit op de achterkant van de huizen aan de Oranjelaan.
In de achtertuin teelt mijn vader groenten en er staat een grote perenboom met sappige vruchten, die bij rijping wel enorm veel wespen aantrekken. Mijn vader is al sinds jaren amateur imker met een rijtje bijenkasten onder een afdak, ook ik heb een eigen bijenvolkje, waardoor ik wel bijensteken oploop, maar dat deert niet.
Samen met mijn vriendjes heb ik een kar in elkaar getimmerd. Hij bestaat uit een stel planken en het gesloopt onderstel van een afgekeurde kinderwagen, met als besturing twee touwtjes. En - hoog en droog – onze cabine, een oude triplex theekist op zijn kant. Ik zie mijzelf door mijn vriendjes voortgeduwd, om de beurt mag ieder een ritje maken. Aan het eind van de Kerklaan links mogen wij van de eigenaar op zijn weiland onze vliegers oplaten. We hebben ze zelf gemaakt uit bamboelatjes en een rolletje vliegerpapier.
Naar het noorden - Koninginneweg
Jopie Hagen en ik zijn vaak langs de waterkant te vinden. Het water ziet er wel zeer onfris uit, wat kennelijk te maken heeft met de afvoer van gebruikt water uit de wasserijen. We zien er wel eens ratten in zwemmen, die we af en toe, kennelijk op zoek naar voedsel, ook wel op de stoepjes van de achterkant van de huizen van het Noordereinde zien lopen. Op een keer dat er een oudere dame op de fiets over de Koninginneweg rijdt, steekt er net een rat over en komt precies onder haar voorwiel terecht. In doodsnood piept de rat, de dame geeft van schrik een luide gil, maar ze is gelukkig niet van haar fiets gevallen. Jopie pakt de dode rat bij zijn staart en kiepert deze in de vaart.
In een van de eerste huisjes woont een voddenman met zijn ziekelijke vrouw. Hoe weten wij dat ze niet zo erg gezond is? Nu, als we de voddenman tegenkomen begint hij over haar te klagen: ‘Mien vrouw het zo’n pien in d’r darmen’, waarbij, om de juiste plek aan te wijzen, hij gelijktijdig met zijn hand ergens vlak onder zijn kin over zijn borst wrijft. Wij trekken daarbij uit medeleven zeer ernstige gezichten, maar als hij uit het zicht is, proesten wij het toch even uit van de pret. Hoewel, we vinden het toch wel erg zielig.
Naar het noorden - Noordereinde
Aan het Noordereinde, staat op nummer 33 de School met de Bijbel, waar ik als wildvreemd jochie in een klas kom, die in april als aanvang van het schooljaar al is gestart. Er tegenover ligt, gescheiden door een sloot, een weiland, toegankelijk via een houten bruggetje zonder leuningen.
Klas 5 van meester van der Maden
In een periode dat de sloot is droog gevallen, tuimel ik van de brug af en kom precies met mijn rechter pols op een steen terecht, waardoor deze is gekneusd. Lange tijd loop ik in gips en in een mitella.
Een eind verderop ligt aan de rechterkant de buitenplaats Sperwershof, waar de familie Roëll woont, met vlak daarvóór boerderij Brambergen. Jonkvrouwe Sophia Christina Feith is tijdens WO II in Canada de verzorgster geweest van de prinsessen tijdens hun verblijf aldaar, samen met hun moeder, prinses Juliana. Op 29 oktober 1946 huwt Sophia met Jonkheer Ir. Joan Roëll en gaat op Sperwershof wonen. Een vriend van mijn vader is als huismeester / chauffeur op Sperwershof werkzaam. Ik mag van hem in de herfst op het landgoed boomvruchten rapen, zoals beukennootjes, tamme kastanjes (in de volksmond makke beren geheten) en walnoten.
In de zomervakantie - van 1948 of 1949? - speel ik op een dag met vriendjes op het erf van de boerderij Brambergen. Daar treffen we geheel onverwachts de drie oudste prinsesjes Beatrix, Irene en Margriet, spelend aan. Terwijl we in het weiland tussen de kalveren staan, mogen we samen met de prinsessen en het boerenechtpaar in ongedwongen sfeer op de foto.
Naar het oosten - Leeuwenlaan
Schuin naar links kijkend kan ik aan het eind van het weiland in een lichte nevel nog net de rij knotwilgen langs een sloot ontwaren. Daar schaatst mijn oudste broer Co in de strenge winter graag op het mooie dubbeltjesijs van de rechte, beschutte vaart.
Rechts staan langs de Leeuwenlaan grote eikenbomen. In de herfst ga ik er na schooltijd eikels rapen, die ik in juten zakken stop. Als mijn oudste broer Co op de fiets uit Hilversum komt, neemt hij dan alvast een volle zak mee naar huis. De eikels worden voor varkensvoer aan de boer verkocht tegen naar ik meen vier cent de kilo, een leuk centje, want zakgeld is er in onze jeugd voor ons niet bij.
Wordt vervolgd.
|
|
Herinneringen aan gereformeerd ’s-Graveland en Kortenhoef in de jaren 1946-1950 (dl. III)
Herinneringen aan gereformeerd ’s-Graveland en Kortenhoef in de jaren 1946-1950 (dl. III)
Naar het oosten - Leeuwenlaan
Ook ontwaar ik het oude postkantoor met daar vlak naast het stenen muurtje met bankje. Een geparkeerde motorfiets dient als decor voor het maken van opnamen door een beroepsfotograaf.
Henk Grims (voorop) en Frans Grims
Naar het zuiden - Zuidereinde
Vrijwel aan het begin van het Zuidereinde aan de rechterkant staat de winkel in ‘Koloniale Waren’, een kruidenierswinkel van de gebroeders (Kareltje) Boeschoten. Op een dag breekt er brand uit en wordt het pand met rieten dak volledig in de as gelegd. Er staan in de winkel uit de oorlog overgebleven grote Engelse blikken met noodrantsoenen er nog in. Door de intense hitte ontstaat in de blikken een gigantische druk, de deksels knallen eraf en zo worden ze met grote kracht door de gaten in het dak naar buiten geslingerd. Op afstand sta ik met open mond naar deze uitslaande brand te kijken, zo’n geweldige fik heb ik van mijn leven niet meer meegemaakt.
Rechts staan de wasserijen: Grotendorst, Reijmerink, Smallenburg, Hafkamp en Smeerdijk. Uit een zijmuur van één ervan steekt een pijp, waaruit overtollige warme stoom ontsnapt. Samen met Jan Piening bouw ik er in de winter uit houtafval en zeil een knus en warm speelhutje overheen, zo is de eerste hangplek geboren.
Links bij Trompenburg, in een aantal hoge bomen, nestelt een kolonie aalscholvers. Ze maken veel lawaai, de bomen zijn kaal en geheel besmeurd met hun uitwerpselen.
Ook aan de linkerkant staat naast het huis van vishandel Piening, een schuurtje van brandbaar materiaal en in de tuin een grote badkuip met water voor het spoelen van de vis. Jantje Piening en ik zitten met lucifers te spelen, wat bijna rampzalig afloopt, want het materiaal in het schuurtje begint te branden. Juist op dat moment fietst vader Grims voorbij, die snel de vader van Jantje te hulp schiet. Met emmers water uit de badkuip weten zij samen de vlammen net op tijd te doven. Jan krijgt van zijn pa, meer van de schrik dan uit boosheid, een flink pak voor zijn broek, en ik word na een vermanende toespraak van mijn vader, naar huis gestuurd.
Na dit alles kruip ik weer uit de huid van Fransje en loop, na een laatste blik om mij heen, terug naar mijn auto.
Regelmatig klinkt er muziek in huize Grims, als mijn moeder achter het fraaie harmonium van het merk Lindholm haar zangoefeningen doet, de ene toonladder na de andere. Ik krijg, net als mijn oudste broer op het kerkorgel, al jong van de heer Willemsen bij ons thuis orgelles op het harmonium, maar speel daarna liever nog even samen met mijn leermeester voor ons huis op straat een partijtje voetbal - daar kun je met het huidige drukke verkeer niet meer mee aankomen.
Ik rijd om de volgende reden voor mijn afspraak met de kerkarchivarissen Truus en Gert Leene, naar de Gereformeerde Kerk.
Zo’n 65 jaar geleden heeft mijn oudste broer Co Grims in een muziekboek met de titel ‘Allerlei voor harmonium (orgel) deel II’ een notitie in potlood gemaakt. Zittend achter de speeltafel van het orgel van de Gereformeerde Kerk van ’s‑Graveland, heeft hij alle namen van de registers van het pneumatisch orgel opgeschreven. Rond die tijd kreeg hij - als 17‑jarige - zijn allereerste aanstelling als kerkorganist.
Co Grims
Het muziekboek is na zijn overlijden in 1990 in mijn bezit gekomen. Deze notitie heeft onlangs mijn nieuwsgierigheid gewekt. Maar eerst wil ik graag, om dit niet te vergeten, de archivarissen Truus en Gert Leene hartelijk bedanken voor de gastvrije wijze - ook met thee en Jan Hagel - waarop zij mij hebben ontvangen, om samen met hen op zoek te gaan naar sporen van de familie Grims.
Graag wilde ik ook de kerkruimte, waarin ik sinds 1950 niet meer geweest was, binnenlopen en zo mogelijk ook even op de orgelbank gaan zitten en een stukje muziek uit genoemd muziekboek spelen. Het eerste is met behulp van Gert Leene wel gebeurd, het laatste - al werkte de Vlizotrap niet erg mee - heeft niet helemaal zo mogen zijn. Ik heb nog wel bij het orgel gestaan, maar de speeltafel zat op slot.
Ikzelf ben, met mijn broer Co als grote animator, in december 1960 in Leiderdorp organist geworden.
Mag ik afsluiten met het vertellen van een unieke en bijzondere gebeurtenis, die in dit kerkgebouw in de hete augustusmaand van het jaar 1947 plaatsvond?
Ik las in het boekje Honderdvijftig jaar Gereformeerde Kerk dat de koster jaren eerder uit voorzorg achter in de kerkzaal een te ontsluiten venster had aangebracht. Dit diende als vluchtroute voor de jonge mannen, in geval een op zondag in de oorlogsjaren mogelijk door de Duitsers uit te voeren razzia. Zou ik het hierna over hetzelfde raam hebben? Op een zomerse zondag belooft het een warme dag te worden. Uit voorzorg heeft de koster voor de aanvang van de dienst alvast een raam opengezet. Die zondag heeft mijn broer Co dienst als organist. Bij aanvang van de dienst vliegt er een vogel door het geopende venster naar binnen. De aandacht van de aanwezigen is nu afwisselend verdeeld tussen de voorganger en het onrustig heen en weer vliegen van het vogeltje, dat opeens op één van de pijpen van het orgel gaat zitten. De spanning bij de kerkgangers is haast voelbaar, wat zal er gaan gebeuren? En jawel, het noodlot slaat toe en het diertje tuimelt al gauw in de pijp naar beneden en kan er niet meer uit. Tijdens het verdere verloop van de dienst blijft het onder in de pijp onrustig en hoorbaar fladderen, met vlak bij zich een nerveuze jonge organist. Na de dienst ga ik naar mijn broer toe en help ik hem om de pijp uit het orgel te tillen. We brengen hem naar beneden en naar buiten, waar we de pijp op zijn kop zetten, en na een beetje schudden glijdt de vogel naar beneden en verdwijnt als een speer in het bos bij de kerk. Tijdens het vertellen hiervan aan de familie Leene, kijk ik naar buiten en zie dit gebeuren opnieuw geprojecteerd op mijn netvlies.
In 1950 kan mijn vader in Leiden een prachtige promotie maken - mijn moeder is intussen niet meer werkzaam bij de NCRV - met tot gevolg, dat wij op 15 oktober 1950 uit de Gereformeerde Kerk van ’s‑Graveland worden uitgeschreven.
Bij de verhuizing mogen de bijenkasten niet mee naar Leiderdorp, maar wel op het erf van boerderij Brambergen geplaatst worden. Collega Jan Schaap zal dan de verdere zorg hiervoor van ons overnemen.
En hoe is het met het zingen van mijn moeder verder gegaan ?
Op precies dezelfde manier als in ‘s‑Graveland worden op straat bijeenkomsten gehouden, met mijn moeder als soliste, met gebruik van een vrachtwagentje.
Rie Grims-Strootman kreeg door haar vele optredens, met koren en organisten van naam, zowel in Leiden en omgeving, als elders in het land, grote naamsbekendheid. Zij heeft het zingen - haar stemgeluid bleef onveranderd optimaal - tot op hoge leeftijd mogen doen. Ook mijn broer Co en ik hebben haar vaak als organist mogen begeleiden.
Wat mijzelf betreft komt er, als enig overgebleven lid van het gezin Grims, op 31 december 2013 om gezondheidsredenen een eind aan de periode 53 jaar organist in Leiderdorp. Op zondag 29 december speel ik mijn laatste dienst, en wel op het Van Vulpen orgel in de Scheppingskerk.
Waar in de vaart der volkeren in een groot deel van Kortenhoef met de groei van de bevolking heel veel is veranderd, kom ik in de bijlage van Trouw van zaterdag 16 november 2013 toch een artikel over het moeras- en plassengebied bij het Oppad tegen met de aanhef: “Het mooiste Nederland - Kortenhoef en Oud Loosdrecht”, en geef de schrijver Joop Bouma eens ongelijk.
In ’s‑Graveland is gelukkig nog heel veel bij het oude. Laten we daar zuinig op zijn.
Met ongelooflijk veel genoegen heb ik al mijn belevenissen mogen verwoorden.
Tenslotte wil ik een ieder bedanken die de moeite heeft genomen dit verhaal te lezen, mogelijk trof u herkenningspunten aan. Van 1946 tot 1950, een belangrijke periode uit mijn jeugd, heb ik in een onvergetelijk fijne omgeving mogen doorbrengen’.
Leiderdorp, december 2013.
Met vriendengroet,
Frans Grims.
|
|
|
|
|
Bethlehemkerk
Kijk hier naar de diensten in de Bethlehemkerk (kerkdienstgemist.nl).
|
|
Afscheid 'de Graankorrel'
Beluister hier de rondgang door de kerk met woorden van afscheid.
Klik hier voor de Orde van Dienst.
Klik hier voor de afscheidspreek van ds. Annemieke Parmentier.
Klik hier om de gehele dienst te beluisteren.
|
|
Geschiedenis van Geref. ’s-Graveland
meer
|
|
|