|
|
Blijdschap
Blijdschap
Eén van de cadeautjes in mijn leven waarmee ik het meest blij was, was een heel klein pakje. Daarin zat het ene zoekgeraakte stukje van een puzzel van de kinderen waar ik het huis ettelijke malen voor ondersteboven had gekeerd.
Deze herinnering komt in me boven bij het lezen van een gedeelte uit het vijftiende hoofdstuk van het evangelie naar Lucas. Dat gedeelte is de gelijkenis van het verloren schaap, een voorbeeldverhaaltje dat Jezus vertelt. Over een herder die één van z’n honderd schapen verliest, de negenennegentig andere achterlaat om die ene te zoeken net zolang totdat hij het vindt. En vooral over de blijdschap van het teruggevonden verlorene.
Jezus vertelt dat verhaaltje aan een aantal recht-in-de-leer levende mensen die er grote moeite mee hebben dat Hij met lieden van dubieus allooi verkeert, ja zelfs de tafel met hen deelt. Met hoeren en collaborateurs. Zoiets doe je niet want dat hoort niet. Daar word je zelf mee besmet.
Jezus sluit zijn gelijkenis af met de woorden: “Zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die zich bekeert, dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen bekering nodig hebben”.
Ik vind dit één van de mooiste en ontroerendste passages uit de hele Bijbel. Er spreekt zoveel goedheid en gulheid uit. Het doorbreekt zo onze doodgelopen kaders en schept zoveel nieuwe ruimte.
Ik vind ook dat gelovigen op z’n minst daaraan te herkennen moeten zijn: dat zij oprecht blij kunnen zijn over alle wendingen ten goede in het leven van mensen, als mensen zich weer naar het leven toe kunnen wenden, als het leven mensen weer toelacht.
Ik kan me er ontzettend over opwinden en me er heel erg voor schamen als gelovigen dat niet doen. Helaas maak ik dat nogal eens mee. Bijvoorbeeld wanneer iemand na een scheiding of na de dood van de partner opnieuw een liefdesrelatie vindt. Niet zelden gebeurt het dan dat daar door omstanders – inclusief familie – heel zuinig of zelfs afkeurend op gereageerd wordt. Als ik dat meemaak, dan kan ik die mensen wel toeroepen: “Waarom gunnen jullie die twee dit nieuwe geluk niet van ganser harte? Een geluk waarin het onmogelijk is dat de gedachtenis van de vroegere partner niet dankbaar levend wordt gehouden! Mag alsjeblieft het ene leven dat wij leven, weer geur en kleur krijgen en dus weer gaan smaken!”
Ieder die uit eigen ervaring weet wat het is om na het verlies van de partner alleen verder te moeten gaan, kan alleen maar royaal reageren op zulk nieuw geluk. Die kan – zoals even verder Lucas vertelt in de gelijkenis van de verloren zoon – alleen maar blij zijn en feestvieren, want een mens was dood en is weer levend geworden, was verloren en is weer gevonden.
Hetzelfde geldt voor mensen die weer rechtop zijn komen te staan nadat zij onderuit waren gegaan, meestal omdat ze ook niet zulke sterke benen hadden meegekregen. Gevangenen, verslaafden, en wie al niet.
En niet alleen de blijdschap als het leven eindelijk hervonden wordt, maar ook – in het spoor van die herder – de inspanning om hen het leven te láten hervinden.
Ik denk dat ons leven en samenleven oneindig aan kwaliteit en vreugde winnen, als wij het voor waar willen hebben dat ten diepste wij allemaal op genadebrood zijn aangewezen. Wat een voorrecht is het dat wij in een land mogen leven waar genade nog voor recht geldt. En dat wij blij kunnen zijn als anderen dat levensbrood ook ten deel valt. Daar dankbaar voor kunnen zijn. Zoals bijvoorbeeld uitgedrukt in een gezang in de aanvulling op het Liedboek voor de Kerken: “Wij danken U, o God, voor wat Gij hebt gegeven. / Uw liefde en uw trouw omringen heel ons leven. / Gij hebt de mens aanvaard met heel zijn zwak bestaan. Gij gaf haar weer een plaats waarop zij vast mag staan”.
ds. Reinier Beltman
| terug
|
|
|
|
|
|