|
|
Bij het ingaan van 2015
Bij het ingaan van 2015
De jaarwisseling kan je brengen tot mijmeren over de tijd, ook over je eigen levenstijd. Wat voor bijbels licht valt daarop?
In psalm 31 klinkt: Mijn tijden zijn in uw hand. Willen die woorden zeggen dat de tijdstippen van ons leven van eeuwigheid her, van ver vóór onze geboorte, zijn vastgelegd? Dat er een macht is, die alles al van tevoren voor ieder mens afzonderlijk heeft bedacht: jij leeft 85 jaar, jij 3 dagen. Wordt zo’n geloof hier onder woorden gebracht?
Of wijzen die woorden in een andere richting? Mijn tijden zijn in uw hand … tijden, staat er, tijden in meervoud. Tijd niet als één onwrikbaar geheel, massief als een blok beton. Maar tijden, als een aaneenschakeling van de ene tijd aan weer een andere tijd. Zoals het Bijbelboek Prediker zegt: Er is een tijd van vreugde, een tijd van verdriet. Een tijd om te huilen, een tijd om te lachen. Een tijd van opbouwen, een tijd van soms ook weer afbreken. Tijden van ups, tijden van downs. En al die tijden sámen: in Gods hand. Ook mijn tijden. Ook de tijd van ooit gezondheid en dan de tijd van zorg daarover.
De dichter van Psalm 31 weet er alles van. Wat er precies aan de hand is, is onduidelijk. Maar dat de nood groot is … zoveel is wel duidelijk. De beelden van het net, waarin hij zich gevangen voelt, en van zijn leven als gebroken vaatwerk, spreken voor zich. Omringd door zijn vijanden voelt hij zich …, misschien niet in letterlijke zin, maar als personificaties van het kwaad, dat zich in allerlei vormen kan voordoen: een bedreigende ziekte, het gemis van een dierbare, onrecht, roddel …
Er wordt niet gezegd: Dat overkomt me van Godswege. Wél: Er is een hand waarin al die tijden worden vastgehouden, samengehouden. De hand van de Eeuwige, geprezen zij de Naam.
Dat staat haaks op een blind geloof in een soort fataal, verlammend noodlot. Het vertrouwen in de hand, die jou vasthoudt door alle tijden van je leven heen, kan ruimte scheppen om toch vol te houden. Om zelfs – zoals de dichter aan het einde van de psalm – tegen ánderen te zeggen: Weest sterk, gij allen die hoopt op de Eeuwige. Hopen? Dat is, zei iemand eens, in alle donker een heel klein kiertje openhouden naar het licht.
Wij kennen de eeuwigheid niet, wij kennen slechts de tijd. De eeuwigheid hoort bij God, de tijd bij ons mensen. Maar … zoals wij geloven in een verbond van God met mensen, zo mogen we toch ook hopen op een verbondenheid van Gods eeuwigheid met onze tijd!
Het Bijbelboek Prediker getuigt daar op een eigen wijze van. Wij zijn bedoeld om te leven in tijd die zo voorbijgaand is, mensen van de dag – met alle tranen van dien; tegelijk zijn wij bestemd voor Gods eeuwigheid: Hij heeft de ééuw in de harten van mensen gelegd – met alle lachen van dien. Want de grootste genade, dus de grootste gein, is dat onze tijd in Gods eeuwigheid is geborgen. Prediker zegt: Wat is, was er reeds lang, en wat zal zijn, is reeds lang geweest; en God zoekt weer op, wat voorbijgegaan is.
Wij zijn dus door goede machten trouw en stil omgeven. Daarom zijn we behoed en getroost met God en met elkaar het nieuwe jaar ingegaan. (lied 511 in Nieuw Liedboek).
Dat 2015 een Annus Domini, een Jaar des Heren mag worden!
ds. Reinier Beltman
| terug
|
|
|
|
|
|