|
|
Op zoek naar je wortels …
Op zoek naar je wortels …
Soms komen de tegenstellingen tussen mensen schril op je af. Zo las ik onlangs de krantenkop: Steeds meer Nederlanders op zoek naar hun wortels. Het was de kop boven een artikel dat ging over de groeiende belangstelling voor de afstamming, voor het voorgeslacht. Steeds meer mensen maken er een studie van hun familiebanden tot in het verre verleden op te sporen. De commercie heeft zich meteen op deze nieuwe trend gestort: voor een paar tientjes wordt jouw zogenaamde stamboom voor je opgezocht en naar je toegestuurd.
Tegelijk zijn er berichten over vluchtelingen uit oorlogsgebieden dat veel ouders en kinderen elkaar wel nooit meer zullen terugvinden, omdat de kinderen niet of niet meer weten hoe ze heten en er dus nooit een spoor terug zal leiden naar de plaats waar ze geboren zijn, naar de mensen uit wie ze geboren zijn.
Het is maar één voorbeeld van de vele tegenstellingen die er tussen mensen bestaan. Maar wel één die me raakte. Vooral dat laatste bericht liet me niet meer los. Je probeert je een beetje voor te stellen wat dat betekent; voor ouders: te weten dat je kinderen ergens zijn, maar dat je ze waarschijnlijk nooit meer terug zult zien. Dat ze ergens anders op zullen groeien. Tegen andere mensen vader en moeder gaan zeggen. En dat je nooit zult weten hoe het met ze gaat. Of ze nog leven. Of ze – ondanks alle verschrikkingen van de oorlog – toch nog een beetje gelukkig zijn.
En voor kinderen: langzaamaan gaan beseffen dat je ouders ergens anders wonen. Maar dat je nooit zult weten hoe ze eruit zien.
Niet helemaal eerlijk natuurlijk om die twee berichten naast elkaar te leggen. Want door de tegenstelling komen die stamboomspeurders er wel erg vreemd op te staan. Terwijl dat misschien best een leuke hobby is.
Als je hier wat over doordenkt, dan besef je hoeveel kanten er aan deze zaak zitten. We weten allemaal dat er bepaalde perioden in het leven zijn dat we extra met onze wortels bezig zijn. In de pubertijd bijvoorbeeld, als je echt begint te ontdekken wie je bent. Of later, als je misschien zelf kinderen krijgt. Of op het moment dat je ouders sterven en je zelf de oudste generatie geworden bent. Of als je ouder geworden bent en op je leven terugkijkt om te proberen het wat af te ronden. Juist dan kunnen die herinneringen aan vroeger, aan je ouderlijk huis opeens weer sterk opkomen.
Psychologen kunnen ons er alles over vertellen hoe belangrijk het is je eigen wortels te verkennen. Je eigen verhouding te vinden ten opzichte van het nest waar je uit komt.
En toch – ik moet u zeggen, dat ik er ook altijd weer moeite mee heb. Met die verhalen, met die boeken van psychologen. Over hoe bepalend je jeugd wel niet is. Dat de sporen die daar zijn uitgezet, je hele leven blijven stempelen.
Want juist dan loop je zo keihard op tegen die grote verschillen tussen mensen. Die onrechtvaardige verschillen. Want het maakt nogal wat uit of je bent geboren in een warm gezin waar ze blij met je waren, of dat je ongewenst was en dat voortdurend hebt moeten merken. Of je jeugd veilig was en beschermd, of dat je steeds op je hoede moest zijn tegen aanvallen van allerlei soort. En dat zou dan je leven bepalen?
Helaas moet je zeggen dat dat voor velen zo is. Dat veel mensen in hun jeugd zo beschadigd zijn dat ze daar hun leven lang de pijnlijke littekens van meedragen.
Toch zie je gelukkig ook mensen die op een gegeven moment zeggen: ‘Zo, nu is het genoeg. Nu neem ik mijn leven zelf in handen. Zijn ze nou helemaal …’
Een indrukwekkend voorbeeld van deze mensen is de Vlaamse schrijfster Griet Op de Beeck. Zij werd op zondagavond 21 augustus langdurig geïnterviewd in het programma Zomergasten. Zij bracht de moed op haar jeugd van emotionele verwaarlozing onder ogen te zien, zichzelf daar uit te redden. Als dat lukt, ‘dan gaat alles open en dat is een groot cadeau’. Dat haar worstelingen, vol schaamte verwerkt in haar boeken, van betekenis zijn voor mensen, vindt ze prachtig als schrijfster ‘omdat dan uw grootste noden uw grootste troeven zijn’.
Griet Op de Beeck is voor mij een levend voorbeeld van wat ik zou omschrijven als: “wortels kun je niet doorsnijden, maar je kunt wel oog krijgen voor je eigen bloem”.
ds. Reinier Beltman
| terug
|
|
|
|
|
|