|
|
Schoonheid en troost
Schoonheid en troost
Ik weet nog goed dat ik voor school een werkstuk maakte over Rembrandt en dat ik voor het eerst een ‘troost-ervaring’ had, puur door naar zijn werk te kijken. Iets van een tragedie speelde zich bij ons thuis af en ik wist me soms geen raad met mijn verdriet. Toen ik plaatjes moest verzamelen van schilderijen van Rembrandt voor mijn werkstuk, zag ik op een dag ‘Het joodse bruidje’. Het gaf me ter plekke iets wat ik niet kon thuisbrengen, maar wat me hielp. Of het nou de handen op het hart van het bruidje waren, de empathie die uit de houding tussen de twee mensen sprak of het soort licht? Ik keek ernaar en voelde me niet meer alleen met mijn verdriet.
Nu kan ik zeggen dat het troost was.
(tekst gevonden op internet)
Dit is één van de teksten die ik soms las met patiënten in de psychiatrie, als opmaat voor een gesprek over het onderwerp ‘troost’. Wat is troost? En vervolgens: kan schoonheid troosten? Wat troost jou? Vaak denken we bij troost aan een arm om je heen, iemand die naar je luistert, er voor je is. Maar troost schuilt niet alleen in het intermenselijke contact. Gelukkig niet, want vaak is er niemand, ben je alleen. Het bovenstaande stukje maakt mooi duidelijk hoe er zomaar, verrassend, een troost-ervaring kan zijn. De schrijfster ervaart troost zonder dat er een andere persoon aan te pas komt. Hoewel er niemand anders is, voelt zij zich toch niet meer alleen als ze kijkt naar een afbeelding van het schilderij van Rembrandt. Misschien is het de kleur rood waarover de dichter Pierre Kemp zijn gedicht maakte, dat begint met de regel “ik heb het rood van het Joodse bruidje lief ...”
Zo herinner ik mij iemand die vertelde dat hij zeer getroost werd door schilderijen van Anton Smeerdijk en anderen uit de Kortenhoefse school.
Hoe is dat voor u, voor jou? Wat troost jou? Muziek misschien, of natuur, kleuren, kunst … een tekst, een gedicht, een psalm, een woord uit de Bijbel?
Soms sta je daar helemaal niet voor open, wil je er niet aan, aan troost. Ben je alleen maar woedend, verdrietig, razend, net als de dichter van Psalm 77: “mijn ziel weigert elke troost”(Ps. 77:3). “Ik denk aan God en ik kreun (“moet zuchten” in de NBV)” gaat de dichter verder. Ook de gedachte aan God roept geen troost op. Gelukkig dat dat in de Bijbel staat! Hoe troostend de Psalmen, waarin alle gevoelens, de hoogten en diepten van het menselijk bestaan, aan de orde komen en er mogen zijn, van diepe ontroering tot intense haat en wanhoop.
In het vervolg van Psalm 77 kunnen we lezen hoe de weg van de dichter verder gaat, hoe hij als het ware leert met zijn emoties en vragen om te gaan. Hij “gaat de dagen van vroeger na”, hij doorzoekt zijn geest. Is Gods trouw voorgoed verdwenen? Vergeet Hij genadig te zijn? Staat Hij wel aan mijn kant, of aan de kant van mijn belagers. Mag ik er zijn met al wat in mij is aan ellende, schuld en verdriet? “Ik zeg het, ik weet wat mij kwelt: de hand van de Allerhoogste is niet meer dezelfde.” Het is als de ontdekking van een kind dat zijn vader en moeder niet alles kunnen en kwetsbaar zijn. En dan verandert de toon van de Psalm, de dichter gaat rechtstreeks God aanspreken, in de U vorm. Hij herinnert aan wat mensen van God ervaren hebben, de weg die Hij ging met zijn volk. “door de zee liep uw weg, door de wateren uw pad, maar uw voetsporen bleven onzichtbaar” ( vers 20).
Na de omzwerving door de verhalen van oudsher komt de dichter tot rust en tot zichzelf en tot geloof in een God, die er wel ìs en aanwezig blijft, maar meer verborgen en soms schijnbaar afwezig.
Ook dit is schoonheid. Een psalm die beschrijft hoe iemand zijn smart de ruimte geeft, het aandurft te doorvoelen, en hoe er dan ruimte komt voor andere stemmen en tonen en belevingen. Lijden en verdriet kunnen veranderen. Troostrijk en hoopvol.
ds. Stella Muns
| terug
|
|
|
|
|
|