|
|
Tussen Pasen en Pinksteren
Tussen Pasen en Pinksteren
Een tijd van dubbele gevoelens was het volgens de bijbel voor de leerlingen van Jezus na Pasen. Een tijd van angstig en onzeker wachten, van de adem inhouden en niet goed weten hoe verder. Tegelijk ook vreugde en verwondering: opgestaan?! Hij leeft?! En nu dan?
Misschien waren ze ook wel moe. Vermoeid door alles wat ze hadden meegemaakt met hun leermeester. Van geroepen worden en meegaan, leren onderweg, tot verdriet en verraad, zijn lijden en kruisdood, en daarna de schrik en verwondering en verwarring, toen ze de Opgestane ontmoetten. Of leg ik er te veel in? Komt mijn idee van vermoeidheid voort uit een zekere vermoeidheid, die ik bij mezelf, maar ook bij mensen om mij heen en in de gemeente bespeur?
Bij sommigen uit zich die vermoeidheid ook lichamelijk, bij velen is het vooral een geestelijke vermoeidheid. En niet zo gek ook, na de zware corona-jaren, onmiddellijk gevolgd door de oorlog in Oekraïne, waar we ons zorgen over maken en waar we steeds directer ook de gevolgen van ondervinden. En dat terwijl er in het persoonlijk leven van velen al meer dan genoeg is om je zorgen over te maken.
Tegelijk zijn we blij en opgelucht dat er weer veel meer kan en mag zonder mondkapjes, zonder afstand. En we genieten van de lente die is losgebarsten, alles groeit en bloeit erop los.
Het kerkelijk jaar helpt ons telkens weer, ook nu, om een vorm te vinden om om te gaan met al die dubbele gevoelens. We leven toe naar het Pinksterfeest. We verlangen naar ademruimte, op adem komen, opluchting en enthousiasme. Liederen voor deze tijd naar Pinksteren toe geven stem aan dit verlangen en helpen ons op weg.
Eén van de – naar mijn smaak – verrijkende aanwinsten in ons liedboek is lied 695, “Heer, raak mij aan met uw adem”. Het is een lied uit Finland, alleen dat al vind ik fijn, zo verbindt het ons met christenen in een ander land.
Heer, raak mij aan met uw adem,
reik mij uw stralend licht,-
wijs mij nieuwe wegen,
geef op uw waarheid zicht.
Raak met uw adem mijn onrust
tot ik de rust hervind.
Al mijn wonden heelt Gij:
Gij ziet in mij uw kind.
Wees ook de Geest die mij aanvuurt
en al mijn twijfels bant.
Als geroepen kom ik:
mijn tijd is in uw hand.
Kom en doorstraal mijn dagen,
Geest van God uitgegaan,
die mijn ogen opent
voor wie nu naast mij staan.
Heer, raak ons aan met uw adem,
geef ons een vergezicht!
Draag ons op uw vleugels,
zegen ons met uw licht!
De eerste coupletten zijn in de ik-vorm, het laatste couplet is in het meervoud. Gods adem, zijn Geest, is er voor ieder persoonlijk, maar verbindt ons ook met elkaar. Samen zijn wij lichaam van de opgestane Christus in de wereld, niet alleen wij van de Graankorrel, maar de hele oecumene, christenen wereldwijd – met alle onderlinge verschillen en soms moeilijke tegenstellingen.
Gelukkig dat het na Pasen ook Pinksteren wordt en wij mogen vertrouwen dat de Heilige Geest ons troost en inspireert om in deze verwarrende wereld christen te zijn en te blijven zoeken naar het spoor van Jezus. Zijn Geest van liefde en vrede wijst ons de weg.
ds. Stella Muns
| terug
|
|
|
|
|
|